Kennisbank
Veelgestelde vragen over industriële robots
Wat is het verschil tussen 5-,6- en 7-assige industriële robots?
Een 5-as robot wordt veel ingezet voor palletiseerdoeleinden. Deze robot werkt voornamelijk in het platte vlak, waarbij het niet nodig is om een product te kantelen.
Een 6e as die kan worden toegevoegd is een polsgewricht, het kantelen van het product. Een 7e as is vervolgens vaak een externe as die wordt toegevoegd waardoor de gehele robot over een baan wordt getransporteerd, bijvoorbeeld langs een productielijn.
Heeft een robot sensoren?
Industriële robots zijn vaak uitgerust met een kracht- of stroommeter in de verschillende motoren (assen). Hiermee kan bijvoorbeeld belasting worden gemeten om overbelasting te voorkomen. Ook kunnen deze worden ingezet als beveiliging tegen verdrukking of andere ongevallen met operators. Daarnaast heeft een robotarm ook encoders om de positie van de robot nauwkeurig te meten. Een cobot kan daarnaast worden voorzien van een softskin. Deze softskin heeft touch-sensoren waardoor de lichtste aanrakingen gedetecteerd kunnen worden.
Sensoren voor aanwezigheidsdetectie, positiebepaling, kwaliteitscontrole of tasters worden later opgebouwd en maken onderdeel uit van de totale integratie.
Wat is de onderhoudsbehoefte van een industriële robot?
Alle industriële robots hebben op den duur onderhoud nodig. De frequentie waarin dit nodig is wisselt sterk. Robotfabrikanten hebben hiervoor richtlijnen opgesteld. De onderhoudsbehoefte is sterk afhankelijk van een aantal factoren en zal per opstelling bekeken moeten worden. Factoren die meespelen zijn de omgeving (vuilheid / temperatuur), de werkbelasting (duur / kracht / snelheid).
Hoeveel scholing hebben mijn werknemers nodig wanneer ik wil robotiseren?
De hoeveelheid scholing die uw werknemers nodig heeft om met industriële robots te werken is afhankelijk van de werkzaamheden die zij zullen vervullen. Hierin zijn grofweg drie categorieën te onderscheiden. Wanneer u de robot zelf wilt programmeren is voor de programmeurs een intensieve cursus van de robotfabrikant aan te bevelen (mits zij over de benodigde basiskennis beschikken). Deze cursussen duren ongeveer een week tot enkele weken.
De technische dienst / onderhoudspersoneel zal een dag tot enkele dagen scholing nodig hebben om storingen op te lossen en basisprogrammeringen te leren, vaak wordt dit ook door de robotfabrikant aangeboden.
De scholingsbehoefte van de operator zal enkele uren in beslag nemen om vertrouwd te raken met de werking en basisfunctionaliteiten van de robot. Dit kan worden verzorgd door de integrator of de technische dienst. Let op, dit alles is ter indicatie. Scholingsbehoeftes zijn afhankelijk van voorkennis, inzet van de robot en robotfabrikant.
Kan een robot in een bestaande machine worden gebouwd?
Ja, in veel gevallen is dat zeker mogelijk. Het is uiteraard wel afhankelijk van de soort machine, beschikbare ruimte en de toepassing. Het zal dus nodig zijn om dit van tevoren te inventariseren. Er zullen ook wat aanpassingen aan de machine nodig zijn, mechanisch maar ook de elektrobesturing en de software. Bovendien speelt veiligheid een grote rol bij de inzet van industriële robots. Denk hierbij ook aan veiligheidsvoorzieningen zoals een hekwerk of visuele afschermingen.
Kan ik bij jullie een robot kopen?
Dat is zeker mogelijk. Wij helpen u graag om de juiste selectie te maken. We kijken samen naar de benodigde functionaliteiten, zoals aantal assen, bereik, en payload. Ook kunnen wij ondersteuning bieden bij het ontwerpen en realiseren van een totaal integratie. Bekijk de mogelijkheden op onze pagina over Robotisering.
Wat is het verschil tussen de teach-/flexpendant en de HMI?
De teach- of flexpendant is onderdeel van de robot zelf en wordt meegeleverd door de robotfabrikant. Hiermee kunnen, na de initiële programmering, op locatie eenvoudig posities worden aangepast of ingeleerd. Na dit inleren kan de teach- of flexpendant worden losgenomen van de robot controller. De teach- of flexpendant is dan ook niet altijd een noodzakelijk onderdeel van een robotopstelling. De HMI is de interface voor de gehele opstelling. Denk hierbij aan het aansturen van de aan- en afvoer, robot, grijpers en sensoren.
Hoe complex is het om te wisselen tussen producten en grijpers, met name in de programmering?
Dit hoeft niet complex te zijn. Er zijn een tweetal oplossingen hiervoor. Ten eerste kan ervoor gezorgd worden dat verschillende grippers hetzelfde referentiepunt hebben vanuit de robot. Dan wordt de beweging niet aangepast. Wanneer de variatie dusdanig groot is kan er een ander programma worden geschreven die bij wisseling kan worden geactiveerd. De complexiteit zit dan in het eenmaal schrijven van de nieuwe module. Een opstelling kan zo worden ontworpen dat de robot zelfstandig de aanwezige grijper identificeert en bijbehorend programma oproept waardoor de operator enkel de grijper hoeft te wisselen middels een snel-koppelwisseling. Industriële robots zijn daarom ook zeer geschikt voor productiestappen met variërende producten.
Kan een robot vanaf grotere afstand worden aangestuurd?
Theoretisch zou het kunnen, hoewel het niet aan te bevelen is omdat de veiligheid in het geding kan komen bij besturing op afstand. Storingen uitlezen en kleine aanpassingen maken is vaak al wel mogelijk, echter wel met iemand op locatie om de veiligheid te garanderen. In dit soort gevallen is het mogelijk om de flexpendant vanaf afstand over te nemen wanneer bij de robot handmatig een sleutel is omgedraaid.